User Tools

Site Tools


statuten

Artikel 1 - Naam en Zetel


1. De stichting draagt de naam: STICHTING MAAKPLEK.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Groningen.

Artikel 2 - Doel


1. De stichting heeft ten doel:
- hobbyisten in de gelegenheid te stellen hun (uit de hand lopende/gelopen) hobby uit te oefenen, en
- het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door aan de hierna te omschrijven deelnemers werkruimte en werktuigen ter beschikking te stellen.
3. De stichting heeft uitdrukkelijk niet ten doel het maken van winst.

Artikel 3 - Bestuur: samenstelling en wijze van benoemen


1. Het bestuur van de stichting bestaat uit een door het bestuur vast te stellen aantal van ten minste drie en ten hoogste zeven bestuurders.
2. De bestuurders worden benoemd en geschorst door het bestuur. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De functies van secretaris en penningmeester kunnen door één persoon worden vervuld.
3. De bestuurders worden benoemd voor onbepaalde tijd.
4. Ingeval van één of meer vacatures in het bestuur behoudt het bestuur zijn bevoegdheden.
5. De bestuurders ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.

Artikel 4 - Bestuur: taak en bevoegdheden


1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
2. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, tenzij het besluit wordt genomen met algemene stemmen van alle in functie zijnde bestuurders.
3. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, tenzij het besluit wordt genomen met algemene stemmen van alle in functie zijnde bestuurders.
4. Erfstellingen mogen slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.

Artikel 5 - Bestuur: vergaderingen


1. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden in Nederland op de plaats als bij de oproeping is bepaald.
2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt een vergadering van het bestuur (de jaarvergadering) gehouden, waar in elk geval aan de orde komt de vaststelling van de balans en de staat van baten en lasten. Daarnaast wordt jaarlijks minimaal één reguliere vergadering gehouden.
3. Voorts worden vergaderingen gehouden, wanneer één van de bestuurders daartoe de oproeping doet.
4. De oproeping tot een vergadering geschiedt ten minste zeven dagen tevoren, de dag van de oproeping en die van de vergadering niet meegerekend, door middel van een oproepingsbrief.
5. Een oproepingsbrief vermeldt, behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
6. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezige bestuurders in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door de in leeftijd oudste aanwezige bestuurder.
7. De secretaris notuleert de vergadering. Bij afwezigheid van de secretaris wordt de notulist aangewezen door degene die de vergadering leidt. De notulen worden vastgesteld en getekend door degenen, die in de vergadering als voorzitter en notulist hebben gefungeerd. De notulen worden vervolgens bewaard door de secretaris.
8.Toegang tot de vergaderingen van het bestuur hebben de in functie zijnde bestuurders en degenen die daartoe door het bestuur zijn uitgenodigd.

Artikel 6 - Bestuur: besluitvorming


1. Het bestuur kan in een vergadering alleen besluiten nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.
Een bestuurder kan zich in een vergadering door een andere bestuurder laten vertegenwoordigen nadat een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht is afgegeven. Een bestuurder kan daarbij slechts voor één andere bestuurder als gevolmachtigde optreden.
2. Is in een vergadering niet de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders worden besloten omtrent de onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders.
3. Zolang in een vergadering alle in functie zijnde bestuurders aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
4. Het bestuur kan met algemene stemmen ook buiten vergadering besluiten nemen. Van een aldus genomen besluit wordt door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter als notulen wordt bewaard.
5. Iedere bestuurder heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
6. Alle stemmingen in een vergadering geschieden mondeling, tenzij één of meer bestuurders vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes.
7. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht.
8. In alle geschillen omtrent stemmingen beslist de voorzitter van de vergadering.

Artikel 7 - Bestuur: defungeren


Een bestuurder defungeert:
a. door zijn overlijden of indien de bestuurder een rechtspersoon is, door haar ontbinding of indien zij ophoudt te bestaan;
b. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
c. door zijn aftreden;
d. door ontslag door de gezamenlijke overige bestuurders;
e. door ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek.

Artikel 8 - Vertegenwoordiging


1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende bestuurders.
3. Tegen een handelen in strijd met artikel 4 leden 2 en 3 kan tegen derden beroep worden gedaan.
4. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuurders, alsook aan derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

Artikel 9 - Boekjaar en jaarstukken


1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de stichting te maken, op papier te stellen en vast te stellen.
4. Het bestuur is verplicht de in de voorgaande leden bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
5. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartijd beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt.

Artikel 10 - Reglement


1. Het bestuur is bevoegd een reglement vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regeling behoeven.
2. Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
3. Het bestuur is bevoegd het reglement te wijzigen of te beëindigen.
4. Op de vaststelling, wijziging en beëindiging van het reglement is het bepaalde in artikel 11 lid 1 van toepassing.

Artikel 11 - Statutenwijziging


1. Het bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen. Een besluit tot statutenwijziging moet met algemene stemmen worden genomen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
2. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Iedere bestuurder afzonderlijk is bevoegd de desbetreffende akte te doen verlijden.
3. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister.

Artikel 12 - Ontbinding en vereffening


1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in artikel 11 lid 1 van overeenkomstige toepassing.
3. Indien het bestuur besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld. In andere gevallen van ontbinding wordt de bestemming van het liquidatiesaldo door de vereffenaars vastgesteld.
4. Na ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders, tenzij bij het besluit tot ontbinding anderen tot vereffenaars zijn aangewezen.
5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.
6. Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Artikel 13 - Deelnemers


1. De stichting kent deelnemers.
2. Als deelnemer kunnen tot de stichting worden toegelaten personen die de doelstellingen van de stichting onderschrijven en aan de realisatie daarvan een wezenlijke bijdrage kunnen, willen en zullen leveren.
3. Het bestuur besluit omtrent toelating van deelnemers. De aanmelding van een deelnemer dient schriftelijk of langs elektronische weg, bij het bestuur te geschieden. Het besluit omtrent toelating wordt genomen binnen drie maanden na ontvangst van de aanmelding. De aanvrager wordt schriftelijk of langs elektronische weg op de hoogte gesteld van het besluit omtrent toelating. Bij niet-toelating wordt van de redenen melding gemaakt.
Bij toelating wordt de deelnemer door het bestuur in een door het bestuur te houden register van deelnemers ingeschreven. Door aanmelding gevolgd door toelating, onderwerpt de deelnemer zich aan de bepalingen bij of krachtens de statuten van de stichting gesteld.
4. Het deelnemerschap eindigt door opzegging door de deelnemer. Het deelnemerschap eindigt voorts door opzegging door de stichting. De stichting kan het deelnemerschap opzeggen wanneer een deelnemer heeft opgehouden aan de vereisten voor het deelnemerschap bij de statuten gesteld te voldoen, wanneer hij zijn verplichtingen jegens de stichting niet nakomt, alsook wanneer redelijkerwijs van de stichting niet gevergd kan worden het deelnemerschap te laten voortduren. Opzegging door de stichting geschiedt door het bestuur. Een besluit van het bestuur tot opzegging kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derden van de geldig uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin ten minste drie vierde gedeelte van het aantal in functie zijnde bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is en dient met redenen te zijn omkleed.
5. Opzegging van het deelnemerschap door de deelnemer of door de stichting kan slechts schriftelijk of langs elektronische weg geschieden, met een opzegtermijn van ten minste drie maanden, en kan eerst geschieden nadat de deelnemer voor een periode van minimaal zes maanden deelnemer is geweest. Het deelnemerschap kan echter onmiddellijk worden beëindigd indien van de stichting of van de deelnemer redelijkerwijs niet gevergd kan worden het deelnemerschap te laten voortduren.
6. Een opzegging in strijd met het bepaalde in het vorige lid doet het deelnemerschap eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip volgende op de datum waartegen was opgezegd.
7. Indien degene met wie wordt gecommuniceerd hiermee instemt, kunnen schriftelijke mededelingen aan respectievelijk van de stichting geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door de stichting respectievelijk degene met wie wordt gecommuniceerd voor dit doel aan degene met wie wordt gecommuniceerd respectievelijk de stichting bekend is gemaakt, in deze statuten aan te duiden als: “langs elektronische weg”.

Artikel 14 - Maandelijkse bijdrage deelnemers


1. De deelnemers zijn gehouden tot het betalen van een maandelijkse bijdrage die door het bestuur zal worden vastgesteld. De deelnemers kunnen daartoe in categorieën worden ingedeeld die een verschillende bijdrage betalen. Het besluit tot gewijzigde vaststelling van de maandelijkse bijdrage behoeft de voorafgaande goedkeuring van de deelnemersvergadering indien het besluit er toe strekt dat de maandelijkse bijdrage wordt verhoogd met meer dan een tiende gedeelte van de laatstelijk vastgestelde maandelijkse bijdrage.
2. Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting tot het betalen van de maandelijkse bijdrage te verlenen.
3. Bij de beëindiging van het deelnemerschap vindt geen restitutie van de maandelijkse bijdrage plaats. De maandelijkse bijdrage die de deelnemer verschuldigd is geworden vóór de beëindiging van zijn deelnemerschap, blijft hij na beëindiging van zijn deelnemerschap verschuldigd.

Artikel 15 - Deelnemersvergadering: toegang, oproeping en besluitvorming


1. De stichting kent een deelnemersvergadering bestaande uit de gezamenlijke deelnemers.
2. Een deelnemer kan zich ter vergadering van de deelnemersvergadering door een andere deelnemer laten vertegenwoordigen.
3. De deelnemersvergadering vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts in die gevallen waarin het bestuur of ten minste een zodanig aantal deelnemers als dat een tiende gedeelte van de stemmen in de vergadering van de deelnemersvergadering kan uitbrengen, zulks wenselijk acht. Voorts zal de deelnemersvergadering vergaderen indien hij volgens deze statuten een besluit dient te nemen.
4. De bijeenroeping van een vergadering van de deelnemersvergadering geschiedt door of namens het bestuur, en wel schriftelijk of langs elektronische weg onder opgaaf van de te behandelen onderwerpen, alsmede datum, uur en plaats van de vergadering, op een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering daaronder niet begrepen.
Aan het verzoek, schriftelijk of langs elektronische weg, tot het bijeenroepen van een vergadering van de deelnemersvergadering van ten minste een zodanig aantal deelnemers als dat een tiende gedeelte van de stemmen in de vergadering van de deelnemersvergadering kan uitbrengen, dient het bestuur binnen één maand na ontvangst van dat verzoek gevolg te geven, bij gebreke waarvan de verzoekers zelf, met inachtneming van het in de vorige zin bepaalde, de vergadering kunnen bijeenroepen. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuursleden belasten met de leiding van de vergadering en het opstellen van de notulen.
5. Vergaderingen van de deelnemersvergadering worden gehouden ter plaatse te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept.
6. Toegang tot de vergaderingen van de deelnemersvergadering hebben de deelnemers, de bestuursleden, alsmede zij die door de voorzitter van de vergadering worden toegelaten.
7. Iedere deelnemer heeft één stem. De bestuursleden hebben als zodanig in de vergaderingen van de deelnemersvergadering een raadgevende stem.
8. Alle besluiten van de deelnemersvergadering worden genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Staken de stemmen bij verkiezing van personen dan beslist het lot; staken de stemmen bij een andere stemming, dan is de stem van de voorzitter van de vergadering beslissend.
9. Alle stemmingen geschieden mondeling, echter kan de voorzitter bepalen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht.
10. De vergaderingen van de deelnemersvergadering worden voorgezeten door de voorzitter van het bestuur; bij diens afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding. Tot dat ogenblik wordt het voorzitterschap waargenomen door het in leeftijd oudste ter vergadering aanwezige lid van het bestuur.
11. Van het verhandelde in de vergadering worden door een daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon notulen opgemaakt, welke in dezelfde of de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist ondertekend.
12. Het ter vergadering van de deelnemersvergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
13. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van een in het vorige lid bedoeld oordeel de juistheid ervan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
14. Zolang in een vergadering van de deelnemersvergadering alle deelnemers aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen omtrent alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen van de deelnemersvergadering niet in acht genomen.
15. Een eenstemmig besluit van alle deelnemers, ook al zijn deze niet in een vergadering bijeen, heeft, mits met voorkennis van het bestuur genomen, dezelfde kracht als een besluit van de deelnemersvergadering.
16. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan een deelnemer ook door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de vergaderingen van de deelnemersvergadering deelnemen, daarin het woord voeren en zijn stem uitbrengen. Nadere regels omtrent het deelnemen aan en het stemmen in vergaderingen van de deelnemersvergadering door middel van een elektronisch communicatiemiddel kunnen door het bestuur in een reglement worden vastgesteld.
17. De deelnemersvergadering heeft de bevoegdheid:
a. om informatie aan het bestuur te vragen over al hetgeen de stichting aangaat, en
b. om het bestuur gevraagd en ongevraagd van advies te dienen.
18. De deelnemersvergadering noch de deelnemers vormen geen orgaan van de stichting in de zin van de wet.

Artikel 16 - Slotbepalingen


1. In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
2. Onder schriftelijk wordt in deze statuten verstaan elk via de gangbare communicatiekanalen overgebracht bericht, waarvan uit geschrift blijkt.
3. Het eerste boekjaar van de stichting eindigt op één en dertig december tweeduizend vijftien.

statuten.txt · Last modified: 2016/02/15 11:02 by jasper